Wat ik denk:
Het is toch niet te geloven dat dit is hoe we er nog steeds voorstaan, drie maanden voordat de verantwoordelijk minister de Omgevingswet in wil voeren. Er was afgesproken dat de wet – en daarmee het DSO – pas in werking zou treden nadat de software zou werken. En dat we met z’n allen nog minstens zes maanden de tijd zouden hebben voor ‘indringend keten testen’ vanaf het moment dat de definitieve inwerkingtredingsdatum bepaald was. Iedereen is namelijk van iedereen afhankelijk bij het verlenen van vergunningen, dus is de keten zo sterk als de zwakste schakel. Er hoeft maar één kinderziekte in een van de softwarepakketten te zitten of één organisatie te zijn die z’n instellingen nog niet helemaal heeftstaan en de verlening van een of meerdere vergunningen loopt al fikse vertraging op. De TAM’s zijn geïntroduceerd omdat algemeen bekend is dat nog lang niet iedereen klaar is voor de start. Waarom hebben we het dan überhaupt al over starten? Laat staan over 2 maanden voor de startdatum pas beslissen over het van start gaan?
Wat ik zeg:
De inwerkingtreding van de Omgevingswet staat vooralsnog gepland op 1 januari 2023. Essentieel onderdeel van de Omgevingswet is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Alleen werken op dit moment nog niet alle onderdelen van het DSO. Bovendien zijn nog niet alle softwarepakketten voor overheden zo ver dat ze volledig aangesloten kunnen worden op het DSO. De TAM’s zijn de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen die ervoor moeten zorgen dat bevoegde gezagen desondanks wel de Omgevingswet uit kunnen voeren. De TAM’s vormen dus het digitale vangnet dat ervoor moet zorgen dat een gemeente vergunningen kan blijven verlenen en de lokale regels zichtbaar blijven, totdat de gemeente het DSO wel kan gebruiken. Voor wie me al kwijt was bij ‘DSO’, zie DSO-bericht.
Over de Omgevingswet geven we diverse cursussen. Op dit moment alleen nog incompany, dus staat het nog niet op onze website. Stuur me daarom even een berichtje als je hier interesse in hebt.
Drie keer per week plaatst Jola van Dijk een #hapklaarbrokje op social media. In deze berichten beantwoordt ze een vraag ten aanzien van vergunningen twee keer. Eén keer op een zo neutraal en kort mogelijke manier onder het kopje ‘wat ik zeg’. Oftewel, op de manier waarop ze op deze website zoveel mogelijk vaktaal uitlegt. Onder het kopje ‘wat ik denk’ laat Jola juist het achterste van haar tong zien. Vanuit haar ervaring met alle kanten van de vergunningentafel bespreekt ze met een knipoog anekdotes en haar zorgen over ontwikkelingen in vergunningenland.